Tussen de verschillende krijgsmachtdelen bestaan nog grote verschillen. Met het oog op de toekomst is het van belang deze verschillen te verkleinen. Begin december oefenden de drie krijgsmachtdelen met elkaar in Marne-huizen. Namens de landmacht waren hier het Charlie-eskadron van 42 Tankbataljon en 112 Pantsergeniecompagnie bij betrokken.
Over en weer bestaan binnen de krijgsmachtdelen ideeën over elkaar die soms niet stroken met de werkelijkheid. Jarenlang zijn de drie krijgsmachtdelen afzonderlijke bedrijven geweest met ieder hun eigen identiteit en hun eigen manier van optreden. En daar wil de defensietop vanaf. Het huidige beleid van defensie is dat de verschillen moeten worden verkleind om te komen tot één organisatie. Samenwerken is noodzakelijk, zeker met het oog op toekomstige missies. “In Eritrea en Irak hebben we al met de genie samengewerkt”, vertelt majoor Zwijnenburg van de marine. “Door een goede samenwerking kunnen wij als krijgsmacht als geheel meer betekenen. Het is een toevoeging op de inzet. Ik juich het joint optreden toe, omdat dit in de uitzendingen al praktijk is. In een hoog geweldsspectrum kom je tekort als mariniersbataljon. Zo hebben wij bijvoorbeeld de manoeuvre-, genie-en logistieke eenheden van de landmacht keihard nodig.”
Afdwingen van vrede
Om beter op elkaar ingespeeld te raken is het belangrijk om veel met elkaar te oefenen. Joint Caribbean Lion was een eerste grote oefening waarbij landmacht, luchtmacht, marine en marechaussee ieder een rol hadden. De oefening in Marnehuizen is een vervolg hierop. In deze oefening werden verschillende aspecten beoefend, zoals het afdwingen van vrede, vredesbewaring en het evacueren van burgers. Dergelijke operaties zijn nodig om in missiegebieden, zoals nu in Afghanistan, een veilige en stabiele omgeving te creëren zodat een land weer opgebouwd kan worden.
Van elkaar leren
De oefening in Marnehuizen wordt door de deelnemers vooral gezien als nuttig. “We kunnen van elkaar leren”, vindt wachtmeester der eerste klasse André Kleijer. “De mariniers hebben een ander karakter, maar dat is niet negatief. Als je beide aanpast, dan kom je er wel uit.” Ook marinier korporaal Van Buren ziet verschillen, maar is net als Kleijer wel positief. “We hebben een andere werkwijze, maar kunnen hierdoor ook veel van elkaar leren. Binnen mijn eenheid heeft nog bijna niemand eerder met de landmacht geoefend. Wat mij betreft zou dit wel vaker mogen gebeuren.”
Andere woorden
Tijdens de oefening treedt de plaatsvervangend eskadronscommandant eerste luitenant Peter de Bock op als waarnemend eskadronscommandant van het Charlie-eskadron. Gedurende de oefening heeft hij naast de teamstaf en eigen tankpelotons ook een infanteriepeloton en een antitankpeloton van de mariniers onder bevel. Voor De Bock zijn de verschillen tussen de marine en de landmacht duidelijk zichtbaar. “De mariniers hebben een eigen organisatiecultuur, een eigen vakjargon en duidelijk ander materiaal in de bewapening dan wij. Zo is bijvoorbeeld de verbindingsapparatuur van de landmacht en de marine niet volledig op elkaar afgestemd. Het is toch apart dat dit binnen één leger niet op elkaar aansluit.” Een ander groot verschil zijn de radioprocedures. “Niet alleen spreken zij Engels over de radio, maar ook voor vrijwel alle uitdrukkingen gebruiken ze andere woorden. Zo is bijvoorbeeld ‘reveille’ bij hen ‘overal’, ‘bevelsuitgifte’ een ‘O-groep’ en ‘verbindingen’ is ‘comms’. Hierdoor is er teveel communicatie nodig om elkaar goed te begrijpen.”
Samen ingezet
“Ook kun je merken dat mariniers niet gewend zijn dagelijks te trainen in het gemechaniseerde optreden”, vindt De Bock, “In de voorbereidingen naar acties hebben wij meer tijd nodig dan mariniers. Is er tijd ingepland om de tanks terreingereed te maken? Is er gedacht aan voldoende brandstof? Bij hen is het spullen pakken en gaan. Mariniers zijn hierdoor erg flexibel en hebben een juiste ‘can do’mentaliteit, maar ze hebben zeker ook hun inzetbeperkingen. Wij kunnen hen steunen met onze tanks in het optreden in verstedelijkt gebied. Hopelijk worden we in de toekomst ook daadwerkelijk samen ingezet.”
Anticiperen
Het optreden verstedelijkt gebied met de tanks is de mariniers heel goed bevallen. Sergeant Boudewijn: “Zij anticiperen heel goed op ons. Met de vuursteun van de tanks hebben we met anderhalve geweergroep in korte tijd dertig woningen gezuiverd. Nu weten ze van de landmacht ook dat wij ook kunnen optreden in verstedelijkt gebied.”
Oorlog in Marnehuizen
Tijdens oefening ‘Gathered Cloud’ is in het oefenscenario in Drenthia een oorlog uitgebroken tussen groeperingen die aansluiting zoeken bij het oostelijke Emsland en andere die zich meer bij Batavia thuis voelen. Het is aan het First Batalion Royal Netherlands Marine Crops Battle Group de vijandelijke milities uit te schakelen, de wapentoevoer te stoppen en de burgerbevolking te beschermen. Marnehuizen geldt als belangrijke doorvoerhaven van wapens aan twee rebellerende groeperingen. De operatie begint op maandagavond met de nachtelijke luchtlanding van mariniers die met parachute vanuit een C130 Hercules springen. Vervolgens komen op de grond de andere eenheden in actie. Dinsdagmorgen wordt in alle vroegte in twee konvooien tactisch verplaatst van vliegbasis Leeuwarden naar Marnehuizen. Het Charlie-eskadron, 112 Pantsergeniecompagnie, twee F-16’s en verscheidene helikopters ondersteunen de mariniers met hun actie om het dorp te zuiveren van vijandelijke elementen. Tijdens de inbraak in het dorp zijn drie teams betrokken, waarvan één team onder leiding van de staf van het Charlie-eskadron. Met de inzet van tanks en de infanterie van de marine wordt het dorp redelijk snel ontdaan van vijandelijke elementen.