Diner in het Spoorwegmuseum – 80 jaar VOC – door oud res Elnt Tijme Bouwers

 

Binnenkomen langs een koninklijk rijtuig, verwelkomd worden door onze voorzitter en zijn vicevoorzitter en secretaris en een aperitief drinken tegen de achtergrond van zware locomotieven uit grootvaders tijd scheppen meteen een sfeer die bijzonder is en dat is terecht. Onze vereniging viert haar 80jarig bestaan en een ambiance met ijzer en staal vervangt het gemis, zoals iemand opmerkt, van een dieplader met daarop een Centurion 20ponder. Het museum in het vroegere Maliebaan station in Utrecht biedt meer. Om de hoek staan de tafels gereed om aan te zitten, nog verder staat een harmonie klaar om de aanwezigen een muzikale hulde te brengen. De Huzarenmars wordt uiteraard in volle borst meegezongen, de Boreeelmars heeft nog niet ieder onder de knie.

Met Doug Alexander als tafelpresident is de leiding in vertrouwde handen. Hij leest de betuiging van aanhankelijkheid aan onze koning voor en staande horen we diens antwoord aan. Het eerste couplet van het Wilhelmus wordt gezongen. Een stukje zalm met garnituur vormt het voorgerecht.

Onze voorzitter, Genm jhr. Harm de Jonge, spreekt een woord van welkom. Hij richt zich in het bijzonder tot Lgen Mart de Kruif, de Commandant Landstrijdkrachten, van wie we de bijzonder warme woorden herinneren die hij twee jaar geleden in den Haag uitsprak bij de oplegging van de standaards van twee regimenten. Harm staat stil bij de oprichting van onze vereniging in 1934 die voortkwam uit de behoefte om over een onderling netwerk te beschikken. Dat heeft gewerkt in de Tweede Wereldoorlog, toen wist men elkaar te vinden en te helpen. Dat werkt nog steeds. Zo waren vanmiddag bij de uitvaart van de oud res Lkol Rudolf van Schaik een aantal cavalerievrienden aanwezig. Rudolf deed actief mee aan onze activiteit ‘Sprong voorwaarts’. Veel cavaleristen kenmerken zich door een prettig afwijkend gedrag. De voorzitter noemt de oud res ritm jhr. Willem Clifford Kocq van Breugel, opgeleid op een paard, die in de meidagen van 1940 gevochten heeft met gevechtswagens en met zijn peloton Ypenburg heroverde. Hij wordt binnenkort 100 jaar. Een ander voorbeeld is de Lkol bd Wlad Kohutnicki, een grootverbruiker van tanks. In 1939 is hij in Polen ontsnapt aan Duitsers en Russen, kwam terecht bij de Eerste Poolse Pantserdivisie van Generaal Maczek en vocht met een peloton tanks mee met de geallieerde opmars vanuit Normandië. Hij is drie keer uit zijn tank geschoten, zijn vierde zakte door een brug bij Stadskanaal en zijn 5e tank is zomaar verdwenen. Volgende maand wordt hij 95 jaar. Harm prijst de DVD ‘200 jaar Cavalerie in Nederland’, mede mogelijk gemaakt door Tom van Nierop. Dat is een overzicht vanaf de tijd van de paarden tot en met het afschaffen van de tanks en beelden van gesprekken met vele cavaleristen die hun verhaal vertellen. “Als je goed met mensen omgaat, komen de tanks vanzelf terug”, zegt Harm en wendt zich tot de CLAS.

Het is tijd voor het hoofdgerecht: varkensmedaillon, risotto, gegrilde asperges en courgettes. Aan de tafels, waaraan 10 personen zitten, worden de gesprekken voortgezet, herinneringen opgehaald en hartelijk om anekdotes gelachen. Deze ruimte en de inrichting ervan bevorderen een goede sfeer.

In deze ambiance krijgt de oud res maj drs. Coen baron Schimmelpeninck van de Oije het woord. Hij boeit de aanwezigen onmiddellijk met de volgende woorden: “Het is een schande, dat men het zeggen moet, doch het is maar al te waar, dat men in onze dagen de vriendschap vrij algemeen schenkt uit berekening van het voordeel hetgeen zij kan aanbrengen, dan uit besef van betamelijkheid, en dat tegelijk met de fortuin de trouw staat en valt. Alleen dat, waaruit men voordeel kan trekken, houdt men in waarde. Ontneem aan het begerig gemoed de hoop op winst: niemand zal u dan opzoeken. Die weleer zo eerwaardige Godin der vriendschap schijnt thans als een ontuchtige veil te staan”. ‘Zijn dat zijn eigen woorden?’, hoor ik iemand zeggen. Coen licht meteen toe, het is geschreven door de Romeinse dichter Ovidius. Het is tijdloos, vriendschap betekent meer dan wat vriendelijkheden debiteren. Begrip voor elkaar is niet belangrijk, want dat is zakelijk. Vertrouwdheid met elkaar is de essentie. Het is een prettigheid die je met elkaar hebt, er zit iets geruststellends in. ‘Bij een vriend kun je altijd aankomen, ook als je iets stoms hebt gedaan, waarover je het niet eens met elkaar hoeft te hebben’. Vriendschap gaat verder dan een gezamenlijke borrel of een gezamenlijk ondernomen activiteit. ‘Het heeft te maken met eensgezindheid, met bereidheid je in de ander te verdiepen, met helpen als dat mogelijk is, en bovenal met een gevoel van verbondenheid over tijd en afstand heen’. Coen stipt nog een ander onderwerp aan: het cultureel erfgoed van de cavalerie. Dat zijn de gebruiken, het cavaleriemuseum, het ere-escorte, het trompettercorps, het regimentsdiner en nog zoveel meer. Anekdotes behoren ook ‘tot de traditie in mijn herinnering’ en hij vertelt een voorval over de complexe verhouding van de toenmalige majoor Kohutnicki tot Duitsers. Bij tradities horen geschenken. Coen heeft een cadeau voor ons museum bij zich, een kledingvoorschrift van de commandant van het Koninklijk Nederlands Indisch Leger  voorzien van 21 platen en wil daarmee een ieder oproepen ons cavaleriemuseum met geld of in natura te steunen. Terecht klinkt het applaus, in mijn directe omgeving hoor ik: Dat is niveau!

Nog maar net bekomen van deze mooie toespraak krijgt Lgen De Kruif het woord. “Het is kameraadschap dat me hier brengt. Harm was plv. cdt. Isaf toen ik in Afghanistan diende”. Met zijn opmerking dat hij vanavond eigenlijk bij een commando-overdracht bij de marine had moeten zijn oogst hij applaus. Dat de tanks niet om operationele  redenen maar om financiële zijn afgeschaft was ook voor de CLAS droevig. Hij spreekt over de ‘capability gap’ en licht toe dat deze groter wordt. Hij raadt ons aan een documentaire van de BBC, The lost platoon, te gaan bekijken. Tanks hebben stootkracht en snelheid. Wij geven veel geld uit aan de bescherming van onze mensen. Maar denk nu eens aan een peloton in de woestijn. Plots verschijnt er een tank om de hoek. We moeten de tank vragen tot op 500 meter niets te doen. Een rare situatie. De Kruif moet ons teleurstellen. Als er weer tanks komen dan als Duitse tankeenheden die ons ondersteunen. Hij heeft ook een verzoek aan ons. Om vooral niets te doen. ‘Laat mij mijn plan ergens neerleggen’.

Het is tijd voor het dessert. Het veulen krijgt het woord. Ritmeester Koen Brinkgreve spreekt over het ‘voortzettingsvermogen’ van de VOC als vereniging. Hij roept jonge officieren op om contact te leggen met oudere officieren en omgekeerd. ‘Ouderen kom eens langs als we in een sneeuwstorm zitten’. Het veulen slaat zich er goed door en deelt hier en daar rake klappen uit. Tot slot spreekt onze voorzitter een dankwoord. Hij bedankt de sprekers een voor een, dankt de ceremoniemeester en dankt ook de projectofficieren die onder leiding van oud ritm (Kol bd MJD) Kees Blok dit diner hebben voorbereid. Na het diner is er gelegenheid om een kop koffie of een ander drankje te drinken waarvan druk gebruik wordt gemaakt.

26 september 2014

Oud res Elnt drs. Tijme J. Bouwers

Geef een reactie