9 juli 2015
Tijd winnen en pijnlijke feiten verzwijgen kan een tijdje strategisch verstandig zijn. Op enig moment kun je beter zeggen waar het op staat en iedereen in de kamer vragen mee te doen. Dit gaat niet over Griekenland, maar over de uitgeholde staat van de Nederlandse defensie. Die is in crisis.
Sinds haar aantreden staat Defensie-minister Hennis voor de lastige taak het moreel van de troepen hoog te houden en tegelijk de schade van jaren snijden, met als klap op de vuurpijl de ondoordachte bezuiniging van één miljard door het kabinet-Rutte I, zoveel mogelijk te beperken.
VVD, CDA en PVV zijn partijen die met de mond altijd het beste voor hebben met de krijgsmacht, maar zij hebben minister Hans Hillen in 2010 opgedragen grootschalig te snoeien in de opzet en inzetbaarheid van landmacht, luchtmacht en marine. Alle tanks zijn voor een appel en een ei verkocht. Luchtmacht en marine zijn geamputeerd.
Ook op ‘vredesmissies’ in verre landen wordt het ontbreken van zware bewapening gevoeld. Het trauma van Srebrenica – zaterdag twintig jaar geleden gevallen – gaat ook over licht bewapende manschappen die machteloos moesten toezien hoe mensen massaal de dood vonden zonder iets te mógen doen, maar ook te kúnnen doen. Geen toeval dat de landmacht nu hoopt tanks te kunnen leasen bij de Duitsers om in penibele situaties de vrede te kunnen afdwingen.
Achter de optimistische, net door de Kamer goedgekeurde verlenging van de missies in Mali, Afghanistan en tegen IS gaat een structurele stille armoede schuil. De gaten zijn veel groter dan het kabinet wil toegeven. De ontkenningsfase duurt voort. Ook in grote delen van het parlement.
De afgelopen dagen probeerden de bewindslieden Hennis (Defensie) en Koenders (Buitenlandse Zaken) opnieuw de boot af te houden. Kamerleden wilden weer weten wat het kabinet gaat doen met de vorig najaar aangenomen motie-Van der Staaij. Die Kameruitspraak vroeg het
kabinet het noodzakelijke ambitieniveau van de krijgsmacht te schetsen en aan te geven hoe het de bijbehorende middelen denkt te vinden.
Het kabinet heeft sinds die zeer concrete en nauwkeurig geformuleerde motie keer op keer vage teksten vol goede bedoelingen naar de Kamer gestuurd. Aan de oost- en zuid-randen van Europa is het inderdaad onrustig en gevaarlijk. De wereld is steeds onoverzichtelijker. We luisteren en denken na. U hoort van ons op Prinsjesdag.
De lastige taak het moreel van de troepen hoog te houden
Minister Hennis pleit achter de schermen voor meer geld, maar voorlopig moet zij haar troepen op die verlengde missies sturen van geld dat hard nodig is voor onderhoud en aanvulling van materieel. Dat geldt ook voor deelname aan de Baltische luchtpolitie en de snelle reactiemacht VJTF.
De armoe is zo nijpend dat oefeningen voor de troepen thuis worden geschrapt. De IS-bestrijdingsvluchten kosten trainingsuren thuis – zelfs voor de geslonken F-16 vloot. Geld voor de begrotingsjaren 2017, 2018 en 2019 wordt via een ‘kasschuif’ naar voren geharkt om de begroting houtje-touwtje sluitend te krijgen.
Koenders wil graag dat Nederland van de partij is bij internationale missies, maar BZ heeft er geen geld voor. Nederland probeert met de grotere NAVO-landen mee te doen na het pijnlijk vroege vertrek uit Uruzgan. Verlengde aanwezigheid op de VN-missie in Mali is ook een manier om de Nederlandse kandidatuur voor een tijdelijke zetel in de Veiligheidsraad in 2017 te onderstrepen.
Om te voorkomen dat Defensie zichzelf verder uitholt, wordt er op Defensie aan gedacht de ‘Van der Staaij’-gelden (structureel meer geld voor Defensie als uitvloeisel van de aangenomen motie) mede te gebruiken om duurder uitvallende en verlengde missies van te betalen. Daar is niks structureels aan. Een deel van het investeringsgeld blijft dan over voor achterstallig onderhoud en vervanging van materieel.
Nederland geeft aan defensie 1,16 procent van het bruto binnenlands product uit. Op de laatste NAVO-top nam premier Rutte zich mét de andere leiders heilig voor naar 2 procent te streven. Het gemiddelde van de Europese NAVO-leden is 1,6 procent. Om dat in Nederland te bereiken zou er jaarlijks 3 miljard per jaar meer naar defensie moeten gaan (nu 8 miljard). De Adviesraad Internationale Vraagstukken vroeg daar recent om. Hoonzwijgen was hun deel.
In de werkelijkheid van Den Haag is men al heel tevreden als er volgend jaar 250 miljoen bij komt, in een paar jaar oplopend tot 375 miljoen. Daarmee kan de materiële achterstand niet eens worden ingehaald. Laat staan dat serieus gedacht wordt aan wat men echt nodig vindt.
Durft de coalitie straks als verkiezingslokkertje vijf miljard uit te geven aan belastingverlaging? Voorlopig doet Nederland militaire missies op de pof en is paraat voor de oorlog op een ouwe slof.
opklaringen@nrc.nl; @marcchavannes (tot 27 augustus op vakantie)
Een versie van dit artikel verscheen op donderdag 9 juli 2015 in NRC Handelsblad.
Op dit artikel rust auteursrecht van NRC Media BV, respectievelijk van de oorspronkelijke auteur.