Met het ontbinden van de regimenten Huzaren van Sytzama en Huzaren Prins van Oranje is de zware cavalerie gisteren definitief uit de gelederen van de landmacht verdwenen. Het symbolische afscheid van 11 Tankbataljon (Huzaren van Sytzama) en 42 Tankbataljon (Huzaren Prins van Oranje) speelde zich af in hartje Den Haag, onder toeziend oog van 700 genodigden. Eerder al werd het Regiment Huzaren Prins Alexander ontbonden. De cavalerietradities zijn in bewaring gegeven aan het Regiment Huzaren van Boreel, binnen de landmacht vertegenwoordigd door onder meer de Brigade Verkenningseskadrons.
Commandant Landstrijdkrachten luitenant-generaal Mart de Kruif bracht in herinnering dat de landmacht tot rond de jaren ‘90 bijna 1.000 gevechtstanks telde.“Militairen treden op in crisisgebieden waarin vrijheid en veiligheid niet vanzelfsprekend zijn”, zei hij, een link leggend naar vandaag, meldend dat er in Irak geen ziektekostenverzekering is en je als kind in Afghanistan 20 kilometer moet lopen om je door ISAF te laten behandelen aan een gebroken been. De Kruif: “Wij in Nederland leven in het Paradijs. Het woord ‘crisis’ is voor ons, veteranen, namelijk niet te plaatsen, en zeker niet in relatie tot Nederland. In een land in crisis heb je immers geen onbeperkt toegang tot geneeskundige zorg, alle kansen in het onderwijs, vrij gebruik van internet en een overheid die overal voor zorgt.
“Nederland en Nederlands-Indië waren bezet” blikt de generaal circa 70 jaar terug. “Er was geen vrijheid van meningsuiting, homoseksuelen werden gebrandmerkt, Joden vervolgd. Onderwijs was niet vrij, geneeskundige zorg beperkt. Zelfs aan basis levensbehoeften, zoals voedsel, kon deels niet meer worden voorzien. De prijs voor de vrijheid was hoog, en werd niet alleen door Nederlanders betaald. In Nederlandse grond liggen meer dan 50.000 geallieerden begraven”, zei de Kruif waarschuwend dat vrijheid niet vrij is en zeker niet gratis. Dat je soms moet vechten voor je vrijheid, voor die van anderen of voor die van ons zelf. “Dat besef is niet alleen in filosofisch opzicht essentieel, maar we moeten ons ook realiseren dat je niet zo maar kunt vechten. Vechten vergt immers een krijgsmacht die goed materieel heeft en de beste mensen. Mensen die in staat zijn de opdracht boven hun eigen veiligheid te stellen, de groep belangrijker te vinden dan hun eigen belang en kennis te maken met de fysieke en psychische grenzen van een mens, en soms zelfs daaroverheen te gaan. Dit alles samen te voegen en te operationaliseren vergt jarenlange training en vorming.”
bron: Ministerie van Defensie (bewerkt)